jeudi 19 juillet 2007

FRED VAN DER WAL; DE OORLOG DER SEXEN

FRED VAN DER WAL; DE OORLOG DER SEXEN
De Nieuwe Spektoskopen 5 mei 2005
HOPEN OP EEN ALLES VERNIETIGENDE OORLOG TUSSEN DE SEXEN MAAR DAN OOK ZO SNEL MOGELIJK
Waarom vraagt iedereen mij naar mijn afkomst? Ik ken mijn familie helemaal niet. Ik wil ze niet eens kennen. Ik heb nooit iets met ze te maken gehad. Ze hebben me gedumpt toen ik nog geen twee jaar oud was. Ik was een ter beschikking van de regering gesteld Pro Ju ventute inrichtingskind omdat mijn ouders het verdomden voor mij te zorgen vanaf mijn eerste levensjaar. Ik ben in een half dozijn weeshuizen onder ge bracht nog voor mijn twaalfde levensjaar en ging daarna van voogd naar voogd. Daar heb ik al vroeg de tegen natuurlijke liefde ontdekt. Een eye opener, want wat twee mannen met elkaar kunnen dat kunnen ze beter dan een man met een vrouw. Sex met een man is beter dan met een vrouw.
Fred van der Wal is dan ook bepaald niet de eerste de beste; hij heet voluit Frederick Wil lem van der Wal, kunstschilder, avonturier, huurmoordenaar, schrijver, sadomasochist, bi sexueel, travestiet, informant, karateka, minnaar van vrouwen en mannen, mateloos gefascineerd door vuur wapens, oorlog, geweld, kickboksen, Oosterse vechtsporten, bizarre sex, homo- en bisexualiteit maar vooral geinteresseerd in uitheemse S.M. praktijken en foltermethodes door de eeuwen heen.
door Goris van Gasteren
Het is nu drie maanden geleden dat Fred zijn moeder (die hij nooit gezien heeft) aan de telefoon had. Hij blafte haar toe :
‘Hoe haal je het in je hoofd mij te bellen, kutwijf ! Ik ga namelijk alles publiceren. Je gaat met de billen bloot. Maak je borsten maar nat, voor zover ze nog aanwezig zijn want het stelde toch nooit een reet voor, dat waren geen great balls of fire zoals bij mijn vriendinnen Mo nique en Ya cinrtha. Ik kots trouwens op kutspek. Wat jou betreft is The executioners Song on top of the pops! You’re a dead woman ! As dead as a doornail ! Binnenkort kom ik even langs om de reke ning te vereffenen met mijn sixshooter, ouwe tang !’ sprak hij met de afgemeten stem van een necrofiele amateurdoodgraver die net een doodskist in mekaar heeft getimmerd.
‘Hoezo? Ik versta geen Engels of is het misschien Frans ?’ vroeg zij onzeker door de telefoon.
‘Ik heb een boek geschreven, teringwijf ! Een boek, als je tenminste weet wat dat betekent !’
Even was het heel stil aan de andere kant van de lijn. Hij hoorde haar ademhaling zwaar gaan. Rochelend. Daar had ze niet van terug.
‘Waar gaat het over?’, vroeg ze moeizaam tussen twee scheurende hoestbuien door.
‘Het is een autohagiografie, sloerie !’, sprak de zoon plechtig.
‘Lievezoetevrouwemaria in den Hoge! Hagiografie ? Watbewat is dat ? Heeft dat iets met Den Haag te maken of grafologie ?’ vroeg ze onnozel. Ze had slechts een jaar ulo gevolgd en werd daarna was vrouw en werkster bij een leipe loodgieter in de WAO.
‘Zoek maar op in de Dikke van Dale met je ulo verstand of vraag het bij je pastoortje na, die pik kelikkers in hun zwarte jurken weten alles’ sprak hij honend. Als kalvinist moest hij niks heb ben van rooms gezever en ouwelslikkers. Die roomsen waren te stom om voor de duvel te dansen. Het waren allemaal pedofielen en pederasten, poepstampers en reetkezers dat zag je geregeld op de televisie. De pedofi lie droop van die roomse verwaten smoelen af.
‘Kom ik er ook in voor, in dat boek van je bedoel ik?’ wilde de moeder weten. Wijven waren van nature bloedjenieuwsgierig.
‘Zijdelings. Je bent niet interessant genoeg om meer dan een halve pagina aan te wijden! Ik maak liever helemaal geen woord aan jou vuil !’, zei de zoon effen. Zij bleef zuigen en sakkeren, zoals ze gewoon was.
‘Mag ik als het uitkomt een gesigneerd exemplaar gratis ontvangen?’ bedelde ze onderdanig.
‘Nee. Betalen zal je, hoer. Je hebt al genoeg geprofiteerd van het familie kapitaal van de van der Wals, teef. Het geld dat je dankzij de dood van mijn broer hebt opgestreken is bloedgeld. Je zult nog branden in het vagevuur waar je in gelooft !’ zei hij overtuigend.
‘Ik zal je door de Stichting 1940-1945 juridisch laten vervolgen wegens schending van mijn pri vacy en aantasting van naam en goede eer als ex-deelneemster aan het landelijk ongewapend administratief theoretisch verzet op papier tijdens de bange jaren veertig vijfenveertig. Mijn eer gooit ik niet te grabbel!’ zei ze mat.’
‘Theoretisch verzet ? Eer ? Goede naam ? Heb je die dan met je gelul over de bange jaren veertig? Nogal logisch dat je ex-man je regel matig tegen de grond sloeg en dan op je in begon te trappen! Hij noemde je altijd al de vloermat waar hij zijn strontlaarzen aan af kon ve gen !,’ deel de hij olijk mee en gooide de hoorn op de haak. Daarna rukte hij het toestel van de muur en kwakte het ‘t raam uit. Het kon hem niks verdommen. Na die jaren in de TBS kliniek kon hij als serial killer de hele wereld aan met zijn goed ontwikkelde psychopatiese bloeddorst als eerste dan karate. Ze zou de eerste noch de laatste zijn die hij om legde. De met ivoor ingelegde stalen kolf van de punt 38 in de kontzak van zijn Levis jeans gaf hem een geruststellend gevoel. Het wapen was geladen met dumd dum munitie. Het liefst schoot hij zijn tegenstanders met zijn parabellum het kruis uit de broek. Wijven gaf hij zonder aarzelen een kutschot na eerst de loop van zijn wapen in d’r trut te hebben gedouwd.
‘Ik ben vervolgd, ik word vervolgd’ heet het boek. Een boek dat een einde maakt aan alle boeken. In maart 2006 komt het uit bij Intern. Uitgevers Gepher & Co. Het gaat over zijn hoogsteigen, avontuurlijke leven, driehonderd paginas lang. Op elke pagina wordt stevig geneukt. Voor de liefhebber van het realistische genre. Het begint met de bedreigde jonge jaren als oorlogs vluchte ling uit Renkum, bij de grootouders in Amsterdam zuid, net op tijd weg voor de luchtlandingen op de Veluwe waarbij zijn hele geboortedorp werd plat geschoten, daarna gevolgd door de lagere school- en puberjaren, die Fred door brengt in een politiek extreemrechts pleeggezin met een do minante grootvader, een sadistiese grootmoeder en een nog sadistieser, lesbiese tante, die hem vernedert in het gezelschap van haar vriendinnen zo vaak zij kan. Op de lange duur ontleent hij
zelfs daar zijn sekjuweel genot aan. Marjan, de zuster van Fred wordt tot haar negentiende regel matig vast gebonden op een stoel en gemarteld door de tante en oma. Sadomasochistiese praktijk en waren schering en inslag in mijn familie.
‘Het liefst had ik ze daar ter plekke vermoord, ik had zo een bijl in hun kop gerost als er geen sanctie sop stonden’, schrijft de auteur in hoofdstuk twee. Zijn moeder zal hij na zijn eerste levensjaar nooit meer zien, zijn psychopatische vader heel incidenteel. Incest en geweld, maar ook tegennatuurlijke sex zijn schering en inslag in de familie. Al op negenjarige leeftijd maakt hij met zijn jongere broer (die later door een potenrammer in Haarlem wordt vermoord als hij net op klaar komen staat in een mors ige portiek in een achterbuurt) kennis met het ware homoseksju welen leven en heeft Fred heeft zijn eerste langdurige tegennatuurlijke verhouding met een vier jaar oudere jongen uit de buurt, de zoon van de melkboer, als hij zelf dertien is en zijn potente minnaar zeventien. Als Fred nog geen veertien is bevredigt hij al een medeleerling oraal in de middagpauze op het toilet en weet dat het slikken of stikken is in het leven Hij krijgt er voor goed de smaak van te pakken. Pijpen is ‘m op het lijf geschreven. Andermans zaad doorslikken is zijn tweede natuur. Anaal geneukt worden ook. Groepsex beleeft hij voor het eerst in de Kennemer duinen op zestienjarige leeftijd tijdens een nachtelijke bijeenkomst van een ge heime Satans sekte.
Hij gaat naar school in Amsterdam zuid, aanvankelijk naar de school met de Bijbel de van Loon school, waar hij zich goed op zijn plaats voelt. In het tweede jaar als hij nog geen acht jaar is wordt hij door de dronken vader, die vloekend, schreeuwend en God lasterend mid den in het schooljaar hem uit de klas weg haalt en naar de openbare Nicolaas Maesschool brengt .Een afsto telijk bastion in Oud Zuid van door de oorlog ontwortelde volkskinderen, zonen en dochters van Jodenverlinkers, zwarthandelaren, collaborateurs, landverraders, moffen hoeren, ex NSB-ers en ex-S.S.-ers. Fred wordt een stil en in zichzelf gekeerd kind die geen vriendjes heeft tijdens de la gere school jaren. Hij heeft ernstige leer- en concentratiestoornissen. Als hij dertien is blijft het eerste jaar zitten op het Vossiusgymnasium, daarna nog een keer op het lyceum. In de kleedka mer van het gymnastiek lokaal van het Christelijk Lyceum aan de Moreelsestraat wordt hij na een gym nastiek les door zeven klasgenoten onder aanvoering van de achttienjarige Tim over een bok naakt vast gebonden en anaal meerdere ma len verkracht. Hij protesteert niet en ondergaat het inwijdings ritueel om man te worden als flegmaticus met gemengde gevoelens. Het he le school jaar is hij de sex slaaf van de daders en geniet uitbundig. Hem wordt ingeprent dat iedere jongen het ook met jongens en mannen doet. Zijn hele leven lang zal hij meer dan duizend minnaars zowel als minnaressen hebben.
Zijn grootouders die zelf niet meer dan een ulo opleiding hebben, willen hem als hij weer blijft zitten naar een ambachtsschool sturen om voor metselaar te leren. Als hij vijftien is zijn de leer moeilijkheden voor goed voorbij en gaan de vervolgstudies voortvarend als een tiet op wonder olie. Moeiteloos volgt hij de kweekschool, de kunstakademie en een reclame opleiding voor copy writer.
Fred wil naar de akademie op achttienjarige leeftijd maar dat wordt hem verboden. Ook zijn twee de keuze, de normaalschool voor teken leraren in Amsterdam wijzen zij af. In 1960 gaat hij ge dwongen door zijn opvoeders naar de kweekschool voor onderwijzers te Bloemen daal, maar hij is te weinig pedofiel om van kleine kinderen te kunnen genieten. Tijndes die kweekschooljaren temidden van saaire, brave adspirant onderwijzers en onderwijzeressen verveelt hij zich voorna melijk. Maar er zaten die eerste twee jaar ook helemaal geen lekkere wijven op. En al helemaal geen lekkere, geile, heerlijke, hoerige wijven of botergeile sletjes met de benen wijd voor de kristelijke klasse strijd. Integendeel.
Gefrustreerde, moeilijk lerende, kijvende, stijl gereformeerde, bekrompen kutmeiden met puisten koppen, krentenbaarden, in ouderwetse, ruikende kleren met ongewassen vies vet haar, die de hele dag uit hun neus zaten te vreten en te snotteren, vooral bij de godsdienstlessen.. Als ze de maand hadden stonken die besmetbakken de pot uit. Ze leden allemaal aan kutkramp.
Het zijn de jaren zestig waarin hij opgroeit. De silver sixties. Het meest spannende decennium op politiek en cultureel gebied van de twintigste eeuw. Hij ontdekt de blues muziek, het chanson, de moderne jazz van Monk, de literatuur, de schilderkunst, de powezie en de vrouwtjes. Aanvanke lijk heeft hij een relatie met een vijf jaar oudere gehuwde blonde vrouw die aan het Klein Heilig land woont. Hij moet haar afzwepen als ze in bad zit en hardhandig behandelen tijdens de sex. Al snel vindt hij zijn eigen vriendin in 1963 voor de komen de drie jaar, de gepassioneerde Els D. Ogenschijnlijk streng gereformeerd en conservatief, in bed een hete bliksem die hem de geneug ten van het gevarieerde heteroseksjuwelen leven bij brengt. Ze krijgt er geen genoeg van en scheurt hem regelmatig de broek van het lijf. Soms wordt het zelfs hem als sexuel obsede te veel. Het water in haar slipje staat hem vaak letterlijk en figuurlijk tot aan de lippen.
Niet langer leerplichtig vertrekt Fred onmiddellijk naar Rotterdam, om zich aan te melden bij de mariniers. Vechten in een echte oorlog is zijn allergrootste droom. Hij verslindt al jaren Soldier of Fortune, een twijfelachtig huurlingenblaadje. Want liever nog dan marinier zou hij huurling willen zijn. Hij zat te denken aan Zuid-Afrika. Tegen het ANC wou hij wel vechten. Nikkers de blanke superioriteit bij breng en via de loop van mijn machinegeweer. Of anders Nicaragua. Lek ker met de contra’s mee. De linkse Sandinisten en marxistische pas toortjes een voor een afknallen van uit een hinderlaag of bij hun ballen ophangen in de refter en hun vrouwen met het peleton verkrachten tot de dood er op volgt. Het gaat niet door als hij in een hippe kroeg in Rotterdam de mooie langharige Aletta ontmoet die hem mee troont naar het atelier van haar broer waar Fred in de armen van Aletta de geneugten van hasjies en losbandige, willige hippiemeisjes leert kennen. Tevens frequenteert hij samen met haar de hippe scene in Amsterdam. Paradiso en Fantasio is zijn tweede huis. De kliniek voor ge slachtsziekten net zo hard. Regelmatig moet hij bij de lullensmid in de P.C. Hooftstraat te Amster dam voor een paar joetjes weer een paar spuiten antibiotica halen.
‘Wie geen twee druipers, een trichomonas en een harde sjanker heeft gehad binnen een half jaar is geen echte man. En kut is kut zo lang er maar kut op staat. Zoals de Fransman zegt : liever een wijf met een natte kut, dan een met een natte neus !’ placht hij altijd te zeggen.
‘We hadden behalve een punt 38 snubnose revolver altijd pillen, paddos, hasj, opium, morfine, heroine en coke bij ons. En voorgedraaide joints en nog meer pillen. Uppers en downers. Aan alle avonturen lijkt een eind te komen als hij via een oudere, promiscueuze vriendin uit Bever wijk (Frieda T.) een hevige vorm van de ziekte van Pfeiffer op loopt. Een paar jaar later veronge lukt zij in haar sportwagen op de Duitse Autobahn en verbrandt levend in het wrak. Doch zijn zucht naar avontuur is voorlopig niet te temperen. Zijn intieme relaties met Els, Aletta,Yvonne, Catharina, Sarina, Nel, Marijke, Diana, Karin en Ella breekt hij af. Plotseling heeft hij na zijn zo veelste geslachts ziekte niet meer zo’n trek in openbaar toegankelijk sappig kutspek. Hij reist hij af naar de Balkan, om daar, omgeven door fanatieke neo nazi s (nog altijd mijn beste maten) met een ijnzeren kruis in de broek om van dichtbij allerlei gruwelen mee te maken en daar enthou siast aan deel te ne men. Het sexueel martelen en afmaken van jongens, meisjes, mannen en vrouwen is hem op het lijf geschreven. Geraf fineerde seksjuwelen folteringen uitvoeren op jonge mannen en vrouwen is zijn specialiteit, maar het opwindendst vind hij het anaal ver krachten van zuigelingen, jonge jongens en meis jes voor de ogen van de ouders en ze tijdens zijn orgasme wurgen waar door de anale spieren wild samen trekken in doodsnood, net als bij het kippenneuken zoals in Renkum op de Veluwe de plaatselijke volkssport was. Hij heeft heel wat kippenkutten en sappige anusjes die roosjes van vlees, mores geleerd.
Ook visiteert hij Zuid-Oost-Azië en Kenia, waar hij mede firmant wordt in een dubieuze nacht club waar de plaatselijke maffia resideert. De eigenaar en hij worden het land uitgejaagd na een onopgeloste serie huurmoorden en als hij alweer een tijdje in Nederland woont, wordt zijn broer Bobbie vermoord gevonden in een steeg in Haarlem.
Een maal terug in Nederland kan Fred in 1966 maar moeilijk een woning vinden, omdat hij platzak is en de piet met poen zo plat als een dubbeltje op zijn kant, zo staat in hoofd stuk negen. Korte tijd werkt hij als pooier en uitsmijter in hoernaksten op de wallen tot hij genoeg over gespaard heeft. Nog steeds kan hij geen geschikte woonruimte vinden.
Ja, een flat, dat wel. Zo’n betonnen zelfmoorddoos in de Bijlmer. Nieuw-Paramaribo. Bij de zwartjoekels. Net zo’n multicultureel, be nauwd, fantasieloos konijnenhok als waar zijn voormalige bisexuele minnares Catharina in Zeist al meer dan een kwart eeuw in woont, maar die staat dan ook voor de klas van een vrijgevochten moderne schoolgemeenschap en geeft economie. Maar daar had hij geen trek in. Hij houdt van gevaarlijk leven. Daar paste geen wijf met een doorsnee onderwijsbaan bij met pensioenpremie en vakantiegeld toe. Na de jaren in Amsterdam oud west en de asociale, gevaarlijke Staatsliedenbuurt waar zijn atelier gevestigd was aan de tweede Nassaustraat 8 en waar hij een moord en een paar schietpartijen mee maakt, had hij voorlopig even genoeg multiculturele schoonheid en idylles onder de drugsaddicten gezien. Natuurlijk waren de luidruchtige Surinamers ver te prefereren boven de gluiperige Arabische moslims, de Kut marokkanen of de midden Afrikaanse Sambos, maar toch. Black is black; I want my baby back, zegt die bekende pop song. Hij zou ook nooit een negerin willen naaien, want die ruik en zo sterk uit hun sleetse tumtummetje en als die een scheet laten ben je net zo bruin van boven als van onderen. Wel had hij eens een liefdesrelatie met een zwarte man. Een oermens met een lul van vierentwintig centimeter, die van geen op houden wist in bed en in het Swahili begon te kwa \ken en te krijsen als hij overvloedig klaar kwam.. Hij neukte je gewoon aan flarden. Hij werd ver schillende malen flink uit gescheurd door die zwartmens, want die hebben niet geleerd om zich in te houden, die gebruiken hun lul als bajonet, dan moest de dokter hem weer dicht naaien van ach teren voordat zijn endeldarm er weer eens een halve meter uit hing als een apenstaart en d eetter zijn mannekut uit droop. Van veel geneukt worden krijgt iedere man paarse, opgezette apen billen en een natte krent. Als het even kon woonde hij toch liever in een buurt met echte Nederlanders dan tussen de half wilde analfabete Sambos en Bimbos. Hij vond een duur benedenhuis in de vrije sector aan het Galileiplantsoen in de Watergraafsmeer. Daar woonde hij van 1975 –1978 om daarna voor vier entwintig jaar naar Friesland te vertrekken om in 2002 zich in de Bourgogne te vestigen als beeldend kunstenaar van formaat en furore maakte.
We spreken af in de serre van het Amsterdamse Okura Hotel.
Fred: Mijn moeder en zuster zijn zijn natuurlijk bang dat ik ze met kop en kont door de stront ga halen. Dat is dus ook zo. Daar zijn ze te recht bang voor want die hebben behoorlijk de beest uit gehangen. Toch besteed ik er eigenlijk heel weinig woorden aan. Daarvoor spe len zij eigenlijk een veel te kleine rol in mijn leven. Mijn beroepswerkeloze zuster is onder psychiatrische behan deling sinds d’r achtttien de, de laatste vijfentwintig jaar heb ik haar drie keer gezien en toen ge droeg ze zich zo onmogelijk dat ik maar weg ben gegaan, mijn vader zaliger heeft lang in een gekkenhuis gezeten en mijn moeder die bij de kruiszorg loopt als minvermogend minkukel schijnt ergens op een kamertje in een inrichting te zitten in Voorthuizen.
Fred ziet op tegen alle publiciteit, als straks in maart het boek verschijnt. ‘Mensen zullen denken: hé, bah, al weer zo’ n misselijk maken de gefingeerde autobiografie, net als Ik Jan Cremer. Maar daar heb ik gewoon schijt aan, want waar ik over sc\hrijf heb ik ook werkelijlkz elf mee gemaakt. Je moet wel weten dat het me altijd geremd heeft, al die ervaringen. Nog steeds word ik drie maal in de week ‘s nachts schreeuwend wakker, badend in het zweet mijns aanschijns. Ik wil namelijk niet vergeleken worden met wie dan ook. Ik heb vrij wel geen enkele band met iemand. Ik heb nooit een dag van mijn leven bij een man of een vrouw gewoond of ik had er ook wel een of meer andere lovers bij, mijn ex-echtgenote heb ik na mijn scheiding in 2004 nog maar heel af en toe gezien. Ook mijn twee dochters niet. Ze interesse ren me geen reet. Ik ben alleen in mijzelf geinteresseerd. We spreken elkaar één keer per jaar twee minuten over de telefoon. Ik heb er geen behoefte aan. Ze werken op de wallen. Verdienen een smak centen ,met hun kut. De hele tijd dat gezeik over mijn familie, ik ken die mensen helemaal niet. Ik wil ze ook niet kennen. Zo nu en dan kom ik in Holland klein kolereland en overnacht bij een liefdesvriend- of vriendin, maar that’s all. Ja, in een bed uiteraard, dan gaan we op herhalingsoefening. Even de Kama Sutra door nemen in alle rangen en standen met de ongeremde mooie Mila. Ja, ook omgekeerd in de ringen in het trapportaal’.
‘Vrienden dachten serieus dat hij zijn boek heel anders zou gaan noemen. Die snappen er geen hol van. Het lijkt in de verste verte niet op wat iemand anders gedaan heeft. Mijn boek is ook geen tijdsdocument, meer een Odyssee aan verschrikkingen en sekjuweel geweld. Ik heb helemaal geen pretentie gehad een Ik Jan Cremer van de jaren negentig te schrijven.? Niet dat Ik Jan Cre mer geen goed boek zou zijn. Ik heb er vreselijk om gelachen ; het is voornamelijk een humor boek voor gezond denkende mensen. Rommert Boonstra, de beken de Rotterdamse kunst foto graaf vond dat ik net zo iemand als Jan Cremer was, maar ik ben niet iemand die alleen maar lagere school heeft, zoals mijn familieleden en hierboven genoemde auteur.
Ik las het boek Ik Jan Cremer op mijn drieentwintigste. Mijn toenmalige Amsterdamse gerefor meerde verloofde Els D. dat takketering wijf heeft ‘t toen met mij uitgemaakt omdat ik het las. Het mocht niet van meneer de dominee, zei ze. Ook het werk van Remco Campert was toen streng verboden onder die gereformeerde kutkwezels. Wel liet ze zich door de week beffen door een collega van de griffermeer de kweekschool, dat mocht weer wel, dan deed ze haar verlovings ring even af, dan kwam die niet onder de sperma, dan was het gepermit teerd en ‘s avonds bad ze weer om vergeving bij de Heere Heere, dan was dat ook weer mooi opgelost. Ik had toen dezelf de griffermeer de streken en liet me trouwens ook niet kennen in die tijd: als ik haar naar het station had gebracht ging ik altijd om een uur of tien nog even de Haarlemmer Hout in om een one night stand te scoren met de eerste de beste aantrekkelijke, atletisch gebouwde, manlijk ingestel de homoseksjuwelen man die me aan sprak. Ik haalde mijn gram dubbel en dwars in die tijd. Overdag had ik Els om op te rossen of me af te laten trekken in een duinpan bij het Bloemendaalse strand, ‘s avonds liet ik mij rossen, pijpen, rimmen of naaien door een anonieme homo. Nee, ik heb mijn lul echt niet alleen met pissen versleten en mijn anus niet alleen maar met kakken. Daar komt wat uit, maar daar ging net zo vaak iets in, daar hebben hele volksstammen zich gerieflijk genesteld voor kortere of langere tijd. Ik ben nogal receptief. Ont vankelijk voor elk goed voorstel. Als het maar met daden onderbouwd wordt. Er komt dan wel wat uit, maar er kan ook heel wat in bij mij van jongs af aan. Dildos, vibrators, vingers, tongen, lullen. Ik houd van anale sex. Ook met vrouwen, maar ze moeten wel even hun hol goed uit douchen. In bloed of in stront aan mijn paal of mijn begerige tong heb ik geen zin. Daarom heb ik ook nooit een menstruerend wijf genaaid of gebeft. Ik ben ook nog nooit als stuurman op de wilde vaart door de rode zee gevaren. Vandaar dus. Ik laat me geregeld naaien door een dominante vrouw met een voorbinddildo. Ik draag daarom graag nylons, jarretelgordel, tangaslipje, bustehouder, onder jurk en daar over heen een kekke kokerrok met een bloesje met roesjes. De meeste heteroseksjuwelen mannen geilen op andere mannen in dameskleding. Het is verder allemaal goed gekomen met die ex-verloofde van mij; Els D., ze is met een streng christelijke sufferd uit Zuidwolde gehuwd, een Drents griffermeerd boertje met een bril en heeft daar naar goed gereformeerd voorbeeld een stoot kinderen mee op de wereld gezet. Een heeft toen nog leukemie gekregen, een ander werd beroepshomoseksjuweel. Gods wraak, zeiden d’r ouders en sloegen een kruis. Toen is ze liefdewerk oud papier gaan doen bij de World Servants in Verweggistan met die lul van d’r waar ze nog steeds mee is. Ik heb er medelijden mee. Ik lees liever een goed boek. Ook andere boeken heb ik gelezen, vooral van W.F. Hermans, Bukowski, Fante. Jan Cremers Logboek vond ik niet echt bijzonder. Zijn brieven weer wel.
Afgelopen augustus kwam Fred op het idee om zijn boek te schrijven en trok de stoute schoenen aan.
‘Ik heb er twee maanden over gedaan. In één keer alles er uitgeramd. Alle shit. Heel mijn verrotte leven. Alle tering- en kankerzooi, d esmeerlapperij, de stront, de moorden en de martelingen. Als ik aan een zin begon wist ik niet hoe die zou eindigen. Ik slikte pep om wak ker te blijven, ik slikte handen vol oxazepam om te kunnen slapen. . Schreef veertig uur achter elkaar, werd dan stapelgek en begon ding en te zien die er niet waren, brak het hele pand af, sloeg het meubilair kort en klein, gaf mijn masochistische minnares beuk, die zag ge regeld bont en bl.auw van d’r wenkbrauwen tot d’r gelakte teennagels, dan sliep ik weer een etmaal achter elkaar. Onder de douche ging ik weken lang niet. Ik werd zwaar geteisterd door de artistieke inspiratie en dat ruik je meters ver. Het begon echt te walmen in mijn werk kamer als in het apenhuis, zo’n zoetige, bedorven, geile, vettige stinkstrontlucht. Die vliegende slingerschijtstank stond als een blok in huis, dat ging in alle kleding en textiel zitten. Een moeilijk te definieren lucht. Alsof ik de hele dag met mijn vingers in mijn eigen reet had gezeten. Je kent dat wel uit eigen ervaring. Hier ; ruik maar !’
Begin oktober 2004 was het persklaar. De journalistiek was hij al lang zat. Dat zet geen zoden aan de dijk. De bladenmarkt is beperkt.
‘Ik deed wat voor diverse bladen in de seventies, maar dat be taalde niet zoveel. Ik schreef ook voor militaire neonazi blaadjes en Duitse bladen. En voor sex bladen als Centurion, Candy en de Chick. Mijn eigen avonturen. Mijn leven is toch net een porno film. Als iemand te keer is gegaan…toen het boek af was stortte ik in en kwam onder psychia trische behandeling, maanden lang.’
Zijn verhalen werden opgemerkt door een uitgever.
‘Ze hebben me in 1993 al benaderd om een boek te schrijven. Toen had ik er niet zo’ n zin in. Ik ben liever lui dan moe. Afgelopen augustus sprak ik met hem af. Ik wil die autobiografie wel schrijven, zei ik. Vond hij goed. Ik moest het opsturen. Over de eerste tien pagina s was hij gelijk razend enthousiast. Hij dacht dat hij het zou moeten redigeren, dat vond ik raar, daar begin ik niet aan. Geen kom ma mag er aan veranderd worden of ik bega een moord. Er valt in mijn werk niets te redigeren. Ik schrijf geen overbodige dingen. De ma nier waarop ik schrijf is heel direct, heel confronterend, als een rechste directe op een week papensmoel. Dat is mijn stijl, recht voor z’n raap, keihard. Marry van Lien en Jerry Piersma van Uitgeverij Gephers hebben aan het manuscript geen woord veranderd. Het is van a tot z door mij zo neergezet. Niemand heeft geholpen. Zelfs mijn ex-vrouw niet die lerares handwerken is geweest en nu met een vriendin samen leeft en de tijd van d’r leven heeft omdat ze drie maal op een dag gebeft of gevingerd wordt. Ik heb nog een keer van haar een flinke druiper opgelopen, omdat ze Jan en Alleman naaide. De gele etter droop weken lang uit mijn lul. Ik veegde aanvankelijk mijn lul om het kwartier aan de vitrage af van de kamer die ik in 1968 aan de Amstel had als atelier, boven Galerie Mokum, maar er was geen houden meer aan. De vitrage stond op de duur zo stijf als een plank in de vensterbank. De stof leek wel van triplex. Alle sluizen gingen open. En een gore lucht ! Stinken dat ‘t deed ! Twee spuiten antibiotica en ik was weer fit. Geslachtsziekten horen bij de serieuze kunst beoefening. En doorgeven die handel aan anderen onder het mottop : Flink gedonder in het vooronder !.
Fred’ s leven staat in het teken van het militairisme, de kunst, de literatuur,de vechtsporten en het verbaal geweld. Moorden, martelen en marcheren. De drie M’s noemt hij het.
‘Ik geloof in het leger en ik geloof in militaire macht. De harde hand. De knoet. De riem en de zweep laten spelen over andermans roze vlees. Dat willen de mens en. Ze vinden het lekker. Je ziet het in Kosovo, het is perfect wat daar ge beurd is. Er had al eerder, in 92 in Sarajevo, ingegrepen moeten worden. De Vietnam- en de Ko rea oorlog, maar ook de aanval op Irak komt ter sprake. Dat waren heel terechte oorlogen. Gewoon het communisme en de Islam even afstoppen. Is een heel geldige reden om een oorlog te voeren, heel geldig. Ze hadden er gewoon een zootje atoombommen op moeten kwakken, net als op het Vaticaan. Aan iedere pisbuis hangt een pater, aan iedere hoop stront een pastoor. Ik ben een anti-communist, anti-papist en anti-humanist, dat is goed voor de zwakkeren, de steuntrek kers en de arbeiders. Loodgieters zijn geilmieters en arrebeiers kolerelijers. We moeten nu ook keihard ingrijpen in Noord-Korea, vind ik. Het is een groot communisties concentratiekamp. Noord-Korea is een sekte. Net de vrijgemaakte gertefromeerde kerk op art. 31 geschoeid. Uit roei en die hap!De vlammenwerper er over heen, dat zuikvert uit ! De mensen moeten bevrijd en gede programmeerd worden en liefst met harde hand.’
Het was ook zijn anti-communistische inborst die hem in 1966 richting mariniers dreef.
‘Ik heb altijd gehoopt op een oorlog tussen het Westen en het Oosten. Daar was ik graag bij ge weest. Vechten tegen de Sovjet-Unie. Oor log, niets fascineert hem meer. In oorlog heerst totale anarchie. Je bent teruggeworpen op oerwetten, het recht van de sterkste, op jezelf. Je pakt wat je pakken kan. Wie heeft de meeste wapens en wie benut ze het best? Daar kun je toch een hele hoop mee bereiken. Wie het eerst schiet mag het zeggen. Ik schoot altijd bij voorkeur iemands ballen en lul d’r af met een lange afstands schot met high velocity muni tie, dan hoorde je ze op een kilometer afstand liggen krijsen. Als iets de vijand demotiveert ! Die denkt alleen maar aan zijn eigen ballen ! Het is het ultieme avontuur. Alles mag dag. Ik kende een ex-S.S.-er, een ex-Oostfrontstrijder die thuis nog een snoer had geregen van afgesneden tepels van Poolse vrouwen, dat liet hij zien op de verjaardag van Hitler, dan droeg hij dat als een burgemeestersketting. Het was bijna een relikwie. Ik mocht het snoer ook een keer dragen tijdens een S.M. avondje. Veel ex- S.S.-ers en zo genaamde verzetsstrij ders zijn na de oorlog in S.M. clubs opgegaan om aan hun behoefte aan folteren en gefolterd te worden tegemoet te komen. Mijn vader was zo iemand, die heb ik horen gillen als zijn ballen werden opgebonden met een leren veter door zijn echtge note, S.M. Meesteres Truus Pfann, die was daar expert in. Geen wonder dat ze goed bevriend was met de zwarte weduwe van Rost van Tonningen.’
Was hij niet te oud, dan zou Fred na zijn kunstenaarscarrière beslist het vreemdelingenlegioen zijn ingegaan.
‘Het liefst was ik huurling geworden. Want in het normale leger, zelfs bij de mariniers, ben je een marionet. Het is gecontroleerd avon tuur. Dood op krediet. Ik ken veel huurlingen. Ik heb kapitien Westerling goed gekend. Die heeft ruim tweehonderd ploppers eigenhandig afgeschoten en vijftien maal een druiper opgelopen. Hun leven is avontuur op het scherp van de snede. Op leven en dood. Van kindsbeen af fantaseert hij al over ultieme titanen gevechten en onmenselijke folteringen. Kruisigingen, liefst omgekeerd met de poten omhoog. Het komt van mijn moeders vader die afwijkingen, heb ik gehoord van mijn groot moeder. Dat was een Waffen-SS-er, die later een sigaren winkel begon. Hij was al veertig toen hij naar het oostfront ging. Mijn ene oom ook, die werd chauffeur bij de Wehrmacht en heeft hele wat Russen afgeschoten. .Een beest van een kerel. Twee meter groot. Een geboren soldaat. Blond met staal blauwe ogen in een harde kop. Bokste tegen andere S.S.-ers en sloeg ze allemaal de ring uit net als Bep van Klaveren.Dat vind ik toch wel iets hebben. Dat is een bepaal de mentaliteit die mij aanspreekt. Mijn andere oom was blokhoofd voor de NSB, daar ben ik trots op, dat waren geen kommunisten knechten, maar echte vaderlanders’.
In 1994 trekt Fred met Nederlandse oorlogsvrijwilligers naar het Kroatische front. Ik ben daar naartoe gegaan om instructeur karate en ongewapend gevecht te worden, met als specialisme silent killing, wurgen met pianosnaren en dergelijke wurgtechnieken, wat uiteindelijk niet is doorgegaan, omdat ik te hoge financiele eisen stelde. Maar dat was ook een tweede keus. Ik had daar bij willen zijn als een van de huurlingen natuurlijk.? Bijzondere sympathie had Fred voor Heinz, een geschifte Oostenrijkse bankovervaller die in Mostar op avontuur ging, wat vooral neerkwam op het van een afstand neerknallen van niets vermoedende bejaarde, bebaarde moslims die zich aan een water pomp laafden. We schoten met een paar Serviers de hoofddoekjes van hun islamkoppen. Ook ontstond een hechte band met Roy, een Nederlandse huurling van zeer dubieus allooi, een bekende Amsterdamse drugshandelaar die zich uiteindelijk bij de Afrikaner Weerstand Beweging aansloot. Ik kan me goed in hun situatie verplaatsen. Ik zou net zo zijn als zij. Als ik niet met dat TBS vonnis had gezeten was ik ook meegegaan naar Zuid-Afrika. Vechten tegen het ANC. Omdat het communisten zijn. Het was een strijd tegen de apartheid die zij voerden, nou en? Ik begeef me op glad ijs als ik daar dingen over ga zeggen, dat ligt politiek gevoelig en ik geef mijzelf dan al gauw straf rechtelijk bloot als ik hier ga opbiechten wat ik allemaal heb uitgevreten. Hele negerkralen hebben we omgelegd met machine geweren en vlammenwerpers. Ze vluchtten branden als fakkels als konijnen uit hun holen. Daar is geen woord Spaans bij als ze om hun moeder gil len. Geslachtsdelen sneden we af met een bajonet en p ;roten z ein hun bek als ze te hard gilden. Maar ik heb geen hoge pet op van het ANC. Wat zij hebben gedaan verdient geen schoonheidsprijs. Het zijn laffe sluipmoordenaars, dat zit bij die kwatta repen ingebakken. Er zit een inktzwarte kant aan dat hele ANC. Het blijven gore nikkers. Mijn ene opa, die SS-er, vertelt hij, was een geboren en getogen Zuid -Afrikaan, die sliep zijn leven lang met een schietklare Luger onder zijn hoofdkussen.
In Nederland heeft Fred lange tijd in achterstandswijken gewoond.
‘Op een gegeven moment had ik er genoeg van om te wonen in wijken waar Arabisch, Surinaams of Antilliaans de voertaal was. Ik wilde wonen in een nette straat met alleen blanke,werkame Nederlanders, geen asociale steuntrekkers. Ik voel me niet thuis tussen de Arabier en, zeker niet in Nederland. Ik heb niks op met de islam, minder nog dan met christendom, dat ook een verachtelijk geloof is voor lafbek ken en mensen die het zelf niet rooien. De islam is totalitair en mensverachtend. De meeste Arabieren zijn into de Islam, als je tussen ze woont heb je ermee te maken en intimideren ze je.’
In 1985 werd Freds broer Bobbie door een gedrogeerde potenrammer met een honkbalknuppel om het leven gebracht. Het is twintig jaar geleden nu. De dader bekende maar werd vrijgesproken. Het leven van mijn broer had voor de rechter geen waarde. Hij was maar een ran zige homosexueel, een hoerenjongen, zei de advocaat van de tegenpartij. De dader werd heen gezonden met een vermaning en een zoen van de griffier recht op de bek. Een links advocaten collectief had hem vrij weten te krijgen. De zaak is geseponeerd. Schrijven is een ver werking geweest, anders was ik aan de drank of de drugs gegaan. Of had ik een jarretelgordel, nylons, tangaslipje en een bustehouder aangetrokken en daarna een vulliszak over m’n kop getrokken om langzaam te stikken. Hoewel ik er in in het verleden ook al uitgebreid over geschreven heb en gecorrespondeeerd met de officier van justitie . Fred weet nog steeds niet precies wat er de bewuste nacht ge beurd is. Wel dat de dader een gedrogeerde psycho is. Tbs met dwangverpleging had hij moet en krijgen. Wat die idioot verder aan ver klaringen geeft, interesseert me niet. Eens een gedrogeerde psycho altijd een psycho. Hij is ontslagen van rechtsvervolging. Ik kots van de lichte straffen die in Nederland worden toegepast door die linkse fatsoensrakkers. Mijn broer is neergeknuppeld, zijn hersens lagen er half uit, terwijl hij net op klaar komen stond in een portiek met zijn liefdesvriend . Die dader stond vlak achter hem. Toen hij op de grond was gezakt heeft de moordenaar hem nog tegen zijn hoofd getrapt met een spijkerlaars. De reden interesseert me niet. De motieven van een psycho zijn irrationeel. Al dat gelul van dominees, pastoortjes en psychiaters over psychische noodweer of de schuld van de maatscahppij interesseert me ook niet. Ik kom niet veel op die moordenaar terug in het boek. Ik moet hem niet tegenkomen, dan rip ik ‘m aan mijn com mandomes met dub bele bloedgleuf, dan spuit het er uit, dan schop ik de paarse blubber uit zijn darmen en het strontsap uit zijn melik. Het wapen maakt wonden die niet dicht gaan, die blijven spuiten. Het liefst maak ik ‘m langzaam af in mijn martelkelder hier in Couloutre. Ik weet niet of hij nog voor iets anders vast zit of niet. Het is voor hem te hopen van wel. Hij is veiliger in de bajes dan er buiten voor hem. Altijd die sociaal werkers wollige taal van begrip voor de daders in Nederland. Zo’ n daad is niet verklaarbaar. Soms houdt het gewoon op, dan moet de beuk d’r in. De grote voorjaarsopruiming.
Ik was net een maand terug uit Mostar toen het gebeurde. Mijn broer is nooit in Joegoslavië geweest. Hij deed er altijd lacherig over dat ik ging, gevaarlijk vond hij het, niks voor een gevoelig homootje zoals hij, die lag liever zijn blozende billemaat te pijpen, maar er was in 1985 nog niks aan de handa. Mijn broer nam nooit een risico, op geen enkel gebied. Een lafbek was hij. Afge keurd voor militaire dienst. Hij had een lul in erectie ter dikte van een vulpotlood en een paar ballen zo groot als toverballen. En hij wordt godverdegodverdomme om gelegd door een of ande re aan drugs verslaafde psycho –idioot in een veilige, saaie provincie hoofdstad . Een gek die met een honkbal knuppel rondloopt om willekeurige homofielten te hooi en te gras af te maken. Dat is de staat van onze maatschappij. En daar ben ik tegen. Het wordt tijd om de guillotine weer op te richten.
Een droge tik. De cassette die Fred ter controle van wat hij wel en niet los laat al die tijd naast mijn cassette heeft laten meelopen, slaat af. Anderhalf uur bekentenis proza is genoeg geweest. Hij ritst zijn leren jack dicht, spuugt een roomsgele kwat met groen pit op de grond , rochelt en wandelt kwiek het hotel uit.

0 commentaires:

Enregistrer un commentaire

Abonnement Publier les commentaires [Atom]

<< Accueil