jeudi 19 juillet 2007

fred van der wal: dieuwke bakker, een mysterie

dieuwke bakker, een mysterie
Dieuwke Bakker, eigenaresse van Galerie Mokum overleed 14 juni 1984 en haar onverwachte dood waarbij een spiritisties medium zijdelings bij was betrokken, bleef tot op de dag van vandaag een mysterie.
Ik heb Dieuwke Bakker van 1964- 1973 en 1978-1980 meegmaakt en bepaald niet tot mijn genoegen. Dieuwke Bakker verongelukt bij een mysterieus auto ongeluk dat nooit zal worden opgelost.In het NRC-Handelsblad 6-5-1977 beweerde Dieuwke Bakker in een interview met een weinig kritiese Philip Peters dat van het begrip "De Stal Van Galerie Mokum" het woord "stal" als uitdrukking voor het kunstenaarsbestand van een galerie een uitvinding is van Dieuwke Bakker of van een kennisje van haar, dat wist ze niet zeker meer. De uitdrukking "stal van een galerie" daarmede refererende aan een beestenboel, dateert echter uit de negentiende eeuw. In hetzelfde weinig informatieve artikel, waarin Peters uitmunt in een gebrek aan kritiek op haar gedebiteerde nonsens, claimt ze de term "Nieuw Realisme" als haar eigen verzinsel, net zoals ze tegenover mij zo vaak beweer de dat de term "Nieuwe Figuratie" haar uitvinding was.
Het begrip "Nieuw Realisme" hetzij "Neo Realisme" (later vervangen door het in de sixties veel vuldig gebezigde "New Fig") hanteerde de kunstkritiek al ver voor de tweede wereldoorlog toen me juffrouw Dieuwke Bakker nog niet was geboren.
De opmerkingen van Dieuwke Bakker over het hyperrealisme c.q superrealisme zijn zo onnozel dat het onnodig is om hierr verder op in te gaan.
In verband met een gesprek over het beleid van Galerie Mokum dat ik in 1971 met drs. Jan van Geest voerde merkte hij heel juist op dat kunsthandel je reinste oplichterij was. Het leidde tot een verwij dering tussen Dieuwke Bakker en bovengenoemde doctorandus, die in een huwelijk vluchtte mert de ex-journaliste Betty van Garrel, nadat zijn eigen vrouw zelfmoord had gepleegd.
In mijn dertigjarige kunstenaarsschap is het mij voornamelijk opgevallen dat door de galerie eigenaar de kunstenaar hetzij de kunstkoper wordt opgelicht . Meestal beiden.
Het esoteries geleuter van Dieuwke Bakker in het artikel van Peters over de " vierde dimensie" die ze zou hebben ontdekt in het werk van haar schilders zal ik maar helemaal buiten beschouwing laten als niet relevant voor een kunstkritiese benadering van haar zakelijke en kunstzinnige aktiviteiten.
Geldwolf Dieuwke Bakker noemt de tiepiese "Mokumkunst" (aanvankelijk schilderijtjes op gordijn ring formaat van poppenmoedertjes of viswijf met mandje eieren op schoot waar Teun Nijkamp een vertegenwoordiger van was. Teun Nijkamp had negen jaar psycho analyse achter de rug en nog steeds last van gekte. Als intrigantw as zijn rol al gauw uitgepseeld . vervolgens vertrok onze miskende kunstschepper naar een plaatsje in Zeeland ) helemaal geen financiële, maar een "psychiese investering" is.
Ze vergeet erbij te vermelden dat de klant voor deze "psychiese investering" veel geld op tafel moet leg gen en het nog heel onzeker is of hij er ooit iets aan rendement uit krijgt. Fervent kunstkoper Sjouk Stigter klaagde tegenover mij over het gebrek aan enig rendement van de door hem aangeschafte Mokum kunst. Sjouk was een van de tegenstanders van mijn werk binnen de galerie. Achter mijn rug om maakte hij de nodige antireclame tegen mij en mijn werk.
In 1976 kwam Dieuwke Bakker op mijn tentoonstelling in galerie Bouma in Amsterdam. Dieuwke was nogal geagiteerd door het feit dat ik een drie delig pak droeg, antracietgrijs met een krijt streepje, een zwarte paraplu en een bolhoed. Kleding waarmee veel figuren op de schilderijen van Magrritte waren uitgedost. Het was de tijd dat al dat artistiek uit zijn ogen kijkende kontraprestatie schorriemorrie in blauw spijkergoed rond liep naar voorbeeld van Jan Cremer. Nou, daar ben ik vanzelf sprekend al veel te sjiek voor. Mathilde Willink was ook op mijn opening en gedroeg zich zeer onwelgevoegelijk door haar rok voor mij open te slaan en haar poes aan mij te tonen want ze droeg geen slipje, maar een doorzichtige maillot. Ik houd al helemaal niet van zulke platvloerse aanhankelijk heidsbetuigingen, dus ik keer de mij zonder iets te zeggen om en weigerde haar verder te woord te staan. Bovendien heeft half hip Amsterdam de poes van Mathilde Willink in al haar glorie mogen aan schouwen.
De volgens niet nader te noemen bronnen uit Kennemerland nymfomane eigenaresse van de Galerie in de Runstraat Els Bouma nodigde de kunstenaars en enkele andere aanwezigen uit om te gaan eten, maar ze maakte duidelijk dat het niet de bedoeling was dat Ina en ik mee gingen. We zijn toen naar het huis van Dieuwke Bakker aan de Bloemgracht gegaan en zo werd het toch nog gezellig, want Dieuwke was een gulle gastvrouw, een prettige eigenschap die ik toen niet ten volle waardeerde.
Het is een lang volgehouden mythe door Dieuwke bakker dat zij vanaf de eerste dag dat zij haar galerie aan de Amstel opende reeds voor de realistiese schilders koos.Het eerst jaar stelde zij werk van abstrakte schilders tentoon o.a. het priegelwerk van mijn homosexuele ex-klasgenoot van het chris telijk lyceum te Amsterdam Thommy Gerardsz, die jammerlijk omkwam door de zoveelste zelfmoord poging. Ik hoorde in 1974 van zijn jeugdvriendinnetje Elsje S. dat hij op elk feestje van Leidse Pleiners wel zijn kop in een gasoven stak om aandacht te trekken ter verhoging van de feestvreugde. Zijn ouders waren vergast in Auschwitz en zo zien we weer eens hoe de ene mislukking de andere opvolgt.
In Vrij Nederland van 7 juli 1984 noemt Henk Romijn Meijer zichzelf de oudste en trouwste klant van Galerie Mokum.Merkwaardig genoeg zag ik Henk Kletsmeier tussen 1964 en 1972 en 1974 tot 1978 slechts drie keer totaal in de galerie. Hij muntte uit in stil zwijgen. Soms ging hij met een klein bloknootje naar het toilet om iets te noteren. Ik hoorde later dat hij de conversatie tussen de kunste naars afluisterde om die te gebruiken voor zijn flutboekies,die niemand las. Zijn hele oeuvre was bij firma de Slegte voor een paar knaken te krijgen.
Zeer frekwent is Henk Romijn Meijer dus niet in Galerie Mokum geweest en ik kan dat met zekerheid zeggen omdat ik er in bovengenoemde jaren minstens drie keer in de week kwam en des avonds geregeld etablissementen met Dieuwke Bakker en Michael Podulke, haar vennoot, bezocht tot in de vroeg ochtend.
De larmoyante toon van het van Gerard Kornelis van het Reve nagebauwde proza van Henk Romijn Meijer, overlopend van snotterend zelfmedelijden heeft mij nooit kunnen boeien. Hij was ook altijd met hoofdpijn, vertelde hij mij eens. Hij vond het een teken van zijn genialiteit. Zijn inkt bestond uit lauwe, brakke tranen. Zijn machteloze pen is het geslachtsdeel van een im potente kastraat.
In het V.N,. artikel ter nagedachtenis aan Dieuwke Bakker schrijft Henk Romijn Meijer:"Het Stedelijk Museum, dat de stad Amsterdam niet vertegenwoordigde, evenmin als het land waarin de stad was gelegen. Het Stedelijk Museum likt de hielen van het buitenland in plaats van een voorbeeld te stel len.’’ Wiens hielen Henk zelf likte is onbekend of het moeten zijn eigen achillespezen zijn.
" Bij de opening van haar nieuwe galerie straalde ze," schrijft allesweter Romijn Meijer, maar vergeet te vermelden dat de gouden tip voor haar nieuwe lokatie afkomstig was via mijn echtgenote en mij. Ook Dieuwke Bakker vergat dit feit te noemen tegnover haar "jongens," de kunstschilders die net als ik (tot 1973), vast verbonden waren aan de galerie. Aanvankelijk zag Dieuwke Bakker niets in de zaak tegen over de Universiteit van Amsterdam en moest ik haar overtuigen dat een bijzonder koopkrachtig publiek juist langs de Oude Zijds Voorburgwal dag in dag uit voorbij trok. Het "toeval" wil dat mijn vader heel kort een winkel naast Galerie Mokum had in 1949.
Tussen 1968 en begin jaren zeventig zat Dieuwke Bakker ieder jaar in de periode dat de blaadjes gingen vallen in een psychiatriese inrrichting. De eerste keer was tijdens een groepstentoonstelling in 1968 waar ik aan mee deed. Als Dieuwke afwezig was werd er totaal niets verkocht. Haar vennoot zat de hele dag te zuipen, te boeren, scheten te laten en dat stootte klanten af. De tweede keer was mei 1969 toen ik mijn eerste en enige eenmanstentoonstelling in de galerie had. Weder om:Dieuwke niet aanwezig, niets verkocht. Ze had mischien een grote bek, een onaangenaam karakter en weinig kennis van kunsthistorie en al helemaal geen oog voor kwaliteitskunst; verkopen kon ze.
In 1968 poogde Dieuwke Bakker de Engelse kunsthandelaar Jimmy Macmullen het hof te maken.Hij was een notoire homoseksueel en stuurde na haar schriftelijke avances een kaartje met de tekst: "Dieuwke, Please send no more cards!" Najaar 1968 kwam Macmullen nog een keer naar Galerie Mokum en vroeg of ik zin had om de nacht door te brengen in het Amstelhotel in zijn bed. Ik had er niet veel zin in om met de zwetende dikzak de nacht door te brengen.
"Within a few weeks I’m gonna get married!" zei ik beledigd tegen hem.
" Ooh, that does not matter! That’s your problem! I know you would enjoy it to be fucked in your ass all night long!" zei hij tegen mij overmoedig.
Michael Podulke vroeg me waarom ik niet in ging op de wens van de Engelse homoseksjuweel.
" Omdat ik hem niet alleen weerzinwekkend vindt maar ook geen homoseksjuweel ben! Daarom niet! En een dronken homoseksueel is helemaal een remedie tegen de gelijkslachtelijke omgang!"
"Dat geeft niets. Je zou het altijd eens kunnen proberen! Zo erg is het niet! Misschien houd je er wel een tentoonstelling aan over in de Obelisk Gallery in Londen," zei Michael,die van alle sexuele markten thuis was en als paracommando in de tweede wereldoorlog gedropt was op de Filippijnen en met zijn maten soms een geit neukte.
" Ik ben niet te koop zoals Teun Nijkamp, Michael, dat zou je zo langzamerhand toch moeten weten!" zei ik kortaf.
Juni 1969 reed ik met de latere Meester vervalser GeertJan Jansen, Chris van Geest en de stomdronk en Jimmy Macmullen het hele land rond in de Jaguar E-type van Chris. Jimmy poogde mij al gauw in mijn kruis te grijpen en mompelde iets van "Gorgeous" tegen me en wilde me recht op mijn bek zoenen. Ik weer de de avances af. Aan GeertJan vroeg ik wat Gorgeous betekende.
" Zoiets als lekker stuk!" grinnikte GeertJan. Laat in de avond reden we naar verzamelaar Pijnenburg die als de eerste de beste proleet aan kwam zetten met een grote houten doos sigaren die hij met een leren riem om zijn hals had hangen alsof hij een serveerster in de bioscoop was. We reden nog even langs het ouderlijk huis van GeertJan, onder architektuur gebouwd door Oud, een tijdgenoot van Rietveld. Voor de zekerheid ging ik op de terug voor in de auto zitten. Een beschonken Jimmy viel achter in de wagen in slaap. Vroeg in de volgende ochtend was ik weer thuis.

0 commentaires:

Enregistrer un commentaire

Abonnement Publier les commentaires [Atom]

<< Accueil