jeudi 14 avril 2011

ZE ZEGGEN GELD BRENGT GEEN GELUK. IK GELOOF DAAR NIETS VAN!

ZE ZEGGEN GELD BRENGT GEEN GELUK. IK GELOOF DAAR NIETS VAN!

Eigenlijk voel ik me beter dan ooit. Ik ben gezond. Gelukkig heb ik goede genen en sterke benen die de weelde dragen.

Een gesprek over het belang van een flinke dosis creativiteit en praktisch verstand.

Wat vindt u zo interessant aan het rijke milieu dat u beschrijft in Uw biografie?

Ik ken heel wat goed gesitueerde mensen die er een royale levensstijl op nahouden. Ze hebben een mooi huis, een chique auto, een aantrekkelijke vrouw in spannende lingerie met opgeschoren bikinilijn, gladde oksels en benen. Moderne epicuristen. Levensgenieters. Geen tobbers, maar dobbers en een dobber komt altijd boven water.
Het zijn misschien wel snobs in de ogen van hen die moeizaam door het leven schoffelen en zich over het milieu druk maken of zorgen over de allochtonen literatuur hebben, die ik in principe niet lees, maar ik voel toch sympathie voor de well to do bovenklasse als ik soms weken laang in hun ruim bemeten tuinen, zwembaden en villas verwijl.
Mensen met negatieve compensatiedrang zeggen dikwijls ‘Geld brengt geen geluk’.
Ik geloof dat niet echt.
Van geld kan je genieten. Heel intens. Piet platzak de pleurislijer gaat maar op een bankje aan de zuid boulevard van het ordinaire Zandvooort zitten met een lik ijsje in zijn hand, dan is ie ook gelukkig, denkt ie.

Geef mij maar die rijke klasse van patsers, proleten en jofele pikkeen, die houden van exclusieve wijnen, van bijzondere auto’s, mooie, sensuele, aaibare vrouwen, die hun poes niet met miauwen over het allochtonen probleem of met pissen verslijten.
Toch eet ik net zo lief in een goedkoop eethuys als Het Broodthuys in Leeuwarden als in de Coupole in Parijs.

Ze beweren dat ik ondanks mijn miljonairstatus mijn dochter van de voedselbank laat vreten.
Haar man is bij haar weg gelopen en nu leeft ze van een bijstandsuitkering met drie kinderen. Een ieder moet ergens van vreten. Ik zou het geen enkel probleem vinden als ze uit de voedselbank hamburgers zou halen die de houdbaarheidsdatum al lang hebben overschreden en duidelijk fosforiserende groene plekken vertonen, licht geven in het donker, dan kun je altijd de weg naar je mond vinden. Van de frisse dus!

Bij elke hap van mijn biefsstuk die ik naar binnen werk in de besloten sociëteit Arti et Amici tiae te Amsterdam, denk ik echt geen seconde aan de hongerlapjes in de Serengeti als ik een glaassje Ammareto of bellen konjak naar binnen klok.
Enkele webloggers betwijfelen mijn financiële status. Ze vergeten dat je met twee grote villas al gauw miljonair bent. Het geld zit grotendeels in de huizen. Toch liggen hier afschriften van bankaccounts met zes cijfers voor de komma. Neee, ze zijn niet welkom hier.

In het begin van mijn carrière als weblogger werd ik niet goed begrepen. De meeste gewetens volle “kenners” van het Vkblog schreven: ‘Ach, hij zou beter kunnen ophouden met schrijven. Hij is uitgeluld! Hij moet maar gaan schilderen, maar dat kan hij ook niet!’
Het hoort bij de salonsocialistische kinnesinne kultuur in Holland, het domineesland bij uit stek. De kliekjesgeest, de inburgerlijke pvda mentaliteit die mij wezensvreemd is.
Wie vallen mij voortdurend aan? Aanhangers van de partij van de afgunst, groene linske humorloze juffrouwen. Thuisbreisters die op Donald Duckschoenen in zelfgebrejen truien rond lopen die op een uitgerekte, oversizede sok met een knol er in lijken.
Gefrustreerde, talentloze collegaatjes, uit het maatschappelijk bestel gezette randfiguren met dranakproblemen, arbeids ongeschikte rancunelijers, halve psychoten, gepensioneerde leraren Nederlands, rabiate wijven van non valeurs en een uitgerangeerd, drankzuchtig Haarlems leraresje dat al om tien uur ’s ochtends ladderzat op de bank in de Viva ligt te bladeren en zich het schompes rookt aan zware sigaretten. De langzame wals van een gedoseerde zelfmoord.
In Vlaanderen waren de reacties wel meteen positief op Basic Publishing en Writeshistory wat mijn teksten betreft. Dat ronde, Vlaamse, gul ronddborstige ligt mij wel. Ik hoor tien keer liever het Vlaams dan het Fries.

U staat bekend om uw research. Alles is gedocumenteerd. Voor Uw weblogs over de context van beeldende kunst was dat allicht niet anders?

Ik heb heel veel gecorrespondeerd met archieven en medewerkers van musea. Vooral drs Marina R. is mij zeer ter wille geweest in het verschaffen van inside informatie over ICN en verschafte mij eeen promotie werkstuk over het decennia lange hap-snap aankoopbeleid van de overheid. Ik kom daar nog op terug. Het is een heel geccompliceerde zaak.

Neemt de research nu minder tijd in beslag dan vroeger?

Ik verloor vroeger meer tijd, omdat ik in heet begin nog niet genoeg wist. In de jaren tachtig deed ik er een halve dag om een tekst of een ingezonden brief zo mooi mogelijk te schrijven. Nu schrijf ik al meer dan 20 jaar over beeldende kunst. Het heeft mij een bepaalde reputatie opgeleverd. Collegas zijn bang voor mij omdat ze zelf doorgaans niet kunnen schrijven of schilderen.
Ik ken het kunstenaarsmilieu dus vrij goed.
Ik laat mijn teksten soms ook een enkele keer nalezen door vakmensen. Immers, betrapt een lezer me op ook maar de minste fout, dan denken mensen meteen dat ook de rest van het verhaal vol onwaarheden zit.
Eigenlijk ben ik zo nu en dan een new journalist, ik presenteer feiten die ik ken of die ik bestudeerd heb, een enkele keer in de vorm van een verhaal, novelle of schets.
Dat is immers veel indringender dan een droog artikel. Je kan dat niet allemaal zomaar uit je duim zuigen.
Soms kom je uitgerangeerde academici tegen die mij met hun gefrustreerde vrouwtjes de les pogen te lezen over een onderwerp waaar ze niets van af weten, dan licht ik ze geduldig voor en ontvang dankbare mails, waar ik heel blij mee ben.

U heeft veel collegas personages neergezet die gedreven worden door blinde ambitie, geebrek aan talent en onnozelheid. Vanwaar die interesse?

Overambitieuze, domme, talentloze mensen zijn tot waanzinnige dingen in staat. Het heeft te maken met woede, narcisme en psychopathie.

Heel wat auteurs schrijven om hun demonen te bezweren. Is dat ook zo bij u?

Nee. Ik schrijf om de dingen een chronologische plaats te geven. Je maakt de gekste dingen mee. Een of andere Friese meneer die geen werk heeft en ’s nachts weblogs schrijft over mijn werk of waar ik woonde en waar totaal niets van klopt. Hij beweerde meer van mij af te weten dan ik zelf wist.
Eigenlijk schrijf ik heel graag en er spoken altijd ideeën door mijn hoofd en dan denk ik ‘Hier wil ik iets over schrijven of dàt is de moeite waard’.
Het kost mij geen enkele moeite. Ik schud het zo uit mijn mouw. Tussen twee lachbuien door schrijf ik. Het schrijven gaaat ’s ochtends het best.
Als mijne kop zo barstensvol gedachten zit dan probeer ik door middel van het schrijven weer orde te scheppen. Ik heb nooit een gebrek aan onderwerpen. De manier waaróp ik het zal schrijven, de stijl, dat vind ik niet het moeilijkste. Ik roffel het uit de toetsen. In het begin corrigeerde ik de tekst niet eens op spel- en stijlfouten

Schreef u ook als adolescent?

We moesten op de kweekschool verhandelingen schrijven voor het vak Nederlands bij meneer Kip, soms over de meest onmogelijke onderwerpen. Ooit luidde de titel ‘Het land achter Gods rug”. Ik schreef toen slechts een enkele zin ‘Dat land bestaat niet’.
Ik moet zeggen dat de directeur van die bekrompen christelijke kweekschool er nog vrij goed op gereageerd heeft. Wel kreeg ik een 1 voor de moeite. En 500 strafregels. Ik was toen al 21 jaar. Zinloos. Het kenmerkt de Hollandse schoolmeesters mentaliteit. Drie maanden voor het hoofd akte examen haakte ik af. Nooit spijt van gehad, ook niet toen ik een paar jaar in financieel kommervolle omstandigheden moest leven. Van 1965 tot zomer 1968 had ik soms niet te eten.

Had u een gelukkige jeugd?

Absoluut niet. Vele huiselijk geweld, verwaarlozing, ziekte, pro juventute. Op de lagere school ging ik een half jaar niet naar school als 7 jarige en zwierf door Amsterdam, langs de grachten en in de havens in gezelschap van ontheemde oorlogskinderen. De mooiste tijd van mijn leven.

U praat in werkelijkheid in gezelschap niet graag meer over het verleden. Omdat die episode uit uw leven te pijnlijk is?

Ik vind: wie er iets over wil weten, moet mijn weblogs maar lezen.

U bent sinds vier jaar de geliefde van Isis Nedloni. Heeft zij een grote invloed op u?

Zeker. Vraag het haar maar. Vroeger was ik echt een wild beest. Een drankorgel. Ik zou nu niet stellen dat ze me getemd heeft, soms kan ik nog wel eens losbarsten. Maar laat ons zeggen dat ik toch wat beheerster ben.
Vroeger liep ik rond met Ibicenzer cowboylaarzen, een Afghaaanse jas, die ik voor 200 gulden kocht in 1967 bij Willem de Ridder, in de Alexander Boersstraat, waar het kantoor van Hitweek was gevestigd, Amsterdam zuid. Hij importeerde ze uit Afghanistan. Ik liep rond een gescheurde jeans of een strakke roze broek, brandgaatjes van de sjek in mijn truitjes, ik dronk veel, zocht ruzie, ging op stap met jongens met eeen Porsche of met de Amerikaanse paracommando/kunstenaar Michael P. Dat is toch allemaal veranderd.

Zijn er zaken waarover u spijt hebt?

Nee, ik heb geen grein spijt. ‘I never apologize’, een credo dat ik onderschrijf. Spijt is wat de bok schijt. Ik kan ook niet tegen sentimentaliteit. Mensen die voortdurend zichzelf beklagen en die verdrinken in zelfmedelijden: vreselijk. Ik vertel de waaarheid en niets meer daan de waaarheid. De meeeste collegas hebben in het leipespeis gezeten. Ik ga weinig met ze om. Ze zijn op de vingers van één hand te tellen en dan houd je nog genoeg vingers over om een glas Gato Negro aan te vatten en een stick tusen wijs- en middelvinger te houden.
Ik ken een artiest die opgevoed is door vrouwen. De vader afwezig.
Het verklaart zijn gebrek aan loyaliteit. Er is iets mis gegaan in het identificatie proces. Het heeft geresulteerd in een labiel, onbetrouwbaar, jaloers, ontevreden karakter. Daar wil ik niets mee te maken hebben.
Ik denk dat een gebrek aan sentimentaliteit en een dosis praktisch verstand heel belangrijk zijn voor de gemoedsrust van een mens. Ken je de boeken van Charles Bukowski? Fante? Johnny van Doorn? Schitterend, een geknipte handleiding voor het leven.

Waarmee bent u nu bezig?

Ik ga een aantal boeken publiceren, dit jaar komen er vier uit. En er zijn tentoonsstellingen vast gelegd tot in 2012. Ik ben een zondagskind.

0 commentaires:

Enregistrer un commentaire

Abonnement Publier les commentaires [Atom]

<< Accueil